vrijdag 2 september 2011

Verbeeldingskracht

“Dit lijkt wel sneeuw, heh?” zei ze en ze richtte zich tot Seb “en jij weet maar al te goed hoe heerlijk sneeuw kan smaken, is het niet?” Seb keek haar alleen maar strak aan en liet niets merken van wat hij de afgelopen dagen geleden had.
“Gewone sneeuw, maar met een beetje fantasie kun je er alles van maken. Nou, zeg het maar.”
Omdat we niet gelijk iets zeiden vulde Procella het maar voor ons in. “Laten we klein beginnen. Iets lekkers.”
“Doe maar een stuk chocola,” zei Seb schouderophalend.
“Goed, wat je wilt.” Ze pakte wat sneeuw en liet het op haar linker hand liggen. We keken er alledrie in spanning naar en wachtten tot zich het wonder zou voltrekken. Er gebeurde niets en het leek erop dat we met z’n drieën aan het kijken waren naar het wonder van het smelten van sneeuw in een hand, ware het niet dat Procella’s handen zo verijsd waren dat de sneeuw er eerder extra door aanvroor dan dat het zou gaan dooien. Zo ver liet zij het sowieso niet komen. Zij kwam met haar rechterhand als een havik op zijn prooi op haar linker hand af en pakte de sneeuw in haar rechter vuist. Die vuist tilde ze tot hoog boven haar hoofd. “CHOCOLADE!” galmde ze alsof het een toverspreuk was.

De openingsact...

Het licht ging uit. Ik rook het zand, het stro. Spanning hing in de lucht, een trommel roffelde, steeds harder. Het licht sprong weer aan, en daar in het midden van de piste stond een glimmend zwart paard. Haar hoofd was naar mij gericht en het leek wel alsof zij mij doordringend aankeek. Toen klonk er muziek, heel langzame muziek. Ik herkende het. Van die Griekse muziek die steeds sneller gaat en waar je zo grappig op kunt dansen. De sirtaki. En zonder dat Clair of haar moeder eraan te pas kwam, draaide het paard rondjes om haar as, waarbij ze het publiek indringend aan bleef kijken. Sneller en sneller ging de opzwepende muziek. Sneller en sneller tolde het paard rond, tot de muziek opeens ophield en het paard met de voorpoten gebogen een buiging maakte. Het publiek was dolenthousiast en stond op voor een ovatie.

Komt dat zien!

Voor het kerkje bleven we staan en Seb viste een rood met gele bal uit zijn diepe broekzak. Hij keek naar de bal en vervolgens naar de lucht. Even keek hij om zich heen en inderdaad, daar bleven de eerste mensen staan, nieuwsgierig naar wat er zou gaan gebeuren. Opnieuw keek hij naar de bal en de lucht. Toen bukte hij diep en gooide de bal hoog in de lucht. Iedereen volgde de bal, behalve Seb. Hij keek met een grote lach naar de mensen en stak zijn rechterhand de lucht in. De bal viel echter vlak naast zijn hand, boven op zijn hoofd. Van onder zijn petje klonk het: Pèèèèèp!
Iedereen lachte. Seb raapte de bal van de grond en zocht oogcontact met een meisje dat daar stond te kijken. Hij zei niets, maar met zijn gebaren beeldde hij uit dat het de bedoeling was dat zij de bal op moest vangen. Met grote ogen en open handen alsof het een krokodillenbek was ging het meisje klaarstaan. Seb gooide de bal in een boogje en nadat ze de bal gevangen had, kreeg ze van hem applaus. De omstanders klapten mee. Seb ging nu precies zo staan zoals het meisje stond toen ze de bal op wilde vangen, maar dan een beetje overdrevener. Hij sperde zijn ogen wijd open en krokodilbekte zijn handen.

De ontvoering

“Nathan, waar ben je?”
“Hier ben ik. Hier!”
“Waar is hier? Waar ben je, mijn lieve jongen? We missen je zo.”
“Hier ben ik! Ik mis jullie ook. Waren jullie maar hier, dan was alles goed. Hier ben ik!”
Ik wilde mijn longen wel uit mijn lijf schreeuwen, maar meer dan wat zacht gefluister kreeg ik er niet uit. Het zou ook weinig zin hebben, want ik was al ver weg van huis.

Die nacht waren ze gekomen. Het was aardedonker, zoals het zo vaak is in de streek waar ik vandaan kom. Maar dat maakte niet uit, want ik lag toch lekker te slapen. Opeens werd ik wakker. Ik hoorde niets. Ik voelde alleen maar een hand die mijn pols stevig vastpakte en een andere hand die op mijn mond lag, zodat ik niets kon zeggen of schreeuwen om alarm te slaan. Hij zei niet meer dan twee woorden:
“Kom mee.”
Hij zei het heel stellig en trok mij aan mijn pols het bed uit. Ik kon niks anders doen dan meegaan. Ik was bang. Bang dat ze mij wat aan zouden doen als ik mij zou verzetten. Bang dat ze mijn moeder wat aan zouden doen als ik haar zou roepen, als ik dat tenminste had gekund, want zijn hand zat steeds stevig voor mijn mond. Wat kon ik doen? Ik voelde me compleet machteloos. Wat anders kon ik doen dan mijn bed uitstappen en meegaan?